Door
mijn stage in Zwitserland ben ik het afgelopen jaar in verschillende Zwitserse
steden geweest. Als tramliefhebber kan je daar je ogen uitkijken en met de
gekochte dagkaart nog eens lekker rondrijden. Met mijn bezoek aan Basel kwam ik
in een BLT Düwag Be 4/6 te zitten en de tram was door zijn opvallende
kleurstelling een leuke verschijning tussen al het donkergroene materieel.
Eenmaal thuis in Nederland kwam ik tot het idee om een model hiervan te maken op
basis van de Weense E1. Toen ik daar eenmaal vergevorderd mee was, kwam het idee
voor een passende bijwagen.
De voorkant
Het
meest markante van dit type Düwag materieel is de smalle voorkant bij dit éénrichtingsmodel.
Om deze smalle voorkant ook in model zo weer te geven, moet er een ingrijpende
operatie plaats vinden om het front in 2e delen te zagen. Er is een
stuk van ongeveer 3 millimeter tussen uitgehaald en de koppen zijn daarna weer tegen elkaar aan gelijmd met
secondenlijm.
Door de grote veerkracht was het lastig om de 2 delen bij elkaar te houden, maar
na vele lijmpogingen en extra inkepingen op het dak is het toch gelukt.

De vorm
van de kop is heeft hierdoor de rondingen van een ei gekregen en dat moest flink
worden bijgeschuurd. Ook de zijkanten moesten vanaf de voordeur behoorlijk
bijgschuurd worden en de wagenbak is om sommige plekken erg dun geworden. Maar
het resultaat is zoals het grote voorbeeld.
De
koplamp is bij deze tram rechthoekig in plaats van rond en dat geeft hem een
modern en apart uiterlijk. Deze koplamp is pas op het laatste moment definitief
aangebracht, want anders zou het afplakken bij het spuiten van het model erg
lastig worden.
De zijkant
Deze
komt in grote lijnen overeen met een standaard Düwag tram, alleen moet er een
enkele voordeur en een extra raam worden gemaakt. Rond de draaistellen komt een
inkeping, zodat de draaistellen beter kunnen draaien. Om een enkele voordeur te
maken met een vast raam ernaast is één enkele deur verwijderd. Op deze plaats
is een stuk styreen gelijmd waar van te voren het raam is uitgesneden. Dit hoeft
slechts geplamuurd te worden en na het spuiten zie je er niets meer van. Rond de
deuren zit op het Weens model een rand en deze moet worden weggeschuurd. Ook
moeten er treeplanken onder de deuren worden aangebracht zijn van styreen. Om
het model af te maken zijn er nog knipperlichten op de zijkant naast de deuren
aangebracht.
De achterkant
 |
De
Weense Düwag trams hebben een aparte deurindeling, namelijk een 3 delige
achterdeur op de B-bak. Om hem mooi te verwijderen en de rest van de
wagenbak goed aan te laten sluiten, moet de middelste deur ertussen
uitgezaagd worden. Op deze manier is het raam aan de deurloze zijde ook in
één keer op de juiste maat. Verder hoeft er niet zo heel veel te
gebeuren op enkel het aanbrengen van luchtslangen en een buffer na. De
luchtslangen zijn gemaakt uit messingdraad en deze zijn met de kwast
matzwart geschilderd.
|
Het dak
Hiermee
is vrij weinig gebeurd, want het dak is van origineel al vrij kaal. Omdat ik
geen goede detailfoto’s van het dak had, heb ik het wat fantasie meegegeven.
Op de kopbak heb ik de rij met weerstanden wat uitgebreid met reststukken die ik
nog overhad van de RET 600 verbouwing.
Op
de achterbak heb ik de ribbels glad geschuurd en 2 ventilatieluiken geplaatst
naar het voorbeeld van de Roco wagens. Het meest opvallende is de dakreclame en
die heb ik met behulp van foto’s nagemaakt. De reclame is geprint op dik
fotopapier, want dan is het stevig genoeg om direct op het dak geplakt te
worden. Het is wel erg kwetsbaar, maar het geeft het model wel iets opvallends.
De
aandrijving
De
aandrijving is gemaakt van een gehalveerde Halling E1 aandrijving. Omdat je bij
deze aandrijving 2 motoren en 2 draaistellen krijgt, kan je deze aandrijving
opsplitsen en dan voor twee modellen gebruiken. De prijs wordt dan ook
gehalveerd naar 21 euro per model.
Voor
deze BLTer heb ik de aandrijving in de B bak gezet, want hij moet nog een
bijwagen trekken. Op deze manier is hij wat krachtiger en qua rijeigenschappen
wordt het model er alleen maar beter van. Wel heb ik er 2 assen met in totaal 4
antislipbandjes eronder gezet voor een goede trekkracht. Hierdoor is de
stroomafname verplaats naar het eerste en het middelste draaistel. Ook ben ik
bezig met een stekkerverbinding naar de bijwagen, zodat deze vier wielen ook
voor de stroomafname gebruikt kunnen worden. Later hier meer over.
Kleuren
en opschriften
De
BLT heeft een aparte kleurstelling wat zich zeer goed onderscheid van de groene
stadstrams. De tram is gespoten in een zelfgemengde kleur geel en deze is per
ongeluk erg glanzend opgedroogd. Maar met matte vernis zal dit wel te verhelpen
zijn. De rode band zou ook eerst gespoten worden, maar door de vele randen op de
bijwagen leek mij dit geen goed plan. Ik heb van TL decals een rode decal
gekocht van 12 bij 7 centimeter en daaruit zijn de lijnen gesneden. Deze decals
laten zich perfect verwerken en ook als ze nog wat aan de lange kant zijn. Met
behulp van Microsol zijn ze echt in de randen gesmolten en je kan niet meer zien
dat ze opgeplakt zijn in plaats van gespoten. Deze truc ga ik in de toekomst
vaker toepassen. Het dak is een mengsel geworden van wat grijstinten die ik nog
had liggen van andere projecten. Er zit nog geen vernis over het model, want de
BLT logo’s ontbreken nog. Hiervoor had ik zelfbedrukbare decal papier gekocht,
maar de experimenten hiermee zijn tot nu toe mislukt. Als ik de logo’s af heb
dan gaat de vernis erover en de beglazing in het model.
De
bijwagen
Tijdens
het ombouwen van de motorwagen kwam het idee om er ook iets achter te hangen van
een bijwagen, want vroeger werd er zo gereden in Basel. Aangezien ik nog een
half omgebouwd (mislukt) exemplaar had van een Weense c1 bijwagen, kon ik hier
iets leuks van maken. De bedoeling was om hem enkel om te spuiten in de BLT
kleuren, maar het zou ook wel zonde zijn om verder niets met het model te doen.
Het grote voorbeeld van deze bijwagen is vrij hoekig en een stukje korter en dit
moest dan ook in model worden omgezet.

De
voor en achterkant zijn opnieuw gemaakt uit 0,5mm styreen en de afmetingen zijn
gegokt met behulp van afbeeldingen. De zijkanten zijn voor een klein gedeelte
van de Weense c1 afkomstig, maar de raamindeling is opnieuw gemaakt en dat ook
weer met behulp van styreen en veel plamuur. De foto’s laten duidelijk zien
dat het hele model bestaat uit aan elkaar geplakte wanddelen en het was lastig
om te zorgen dat dit mooi glad in elkaar over liep. Het gebruikte plastic van de
Weense wagen liet zich toch wel lastig lijmen en de secondenlijm liet het
plastic vaak te week worden. Na veel schuurwerk is het toch nog goed gekomen en
door de verflaag zie je er niets meer van. Wel is er een compromis geweest over
de vormgeving van de wanden. Bij het grote voorbeeld worden er geen rondingen
gebruikt, maar hoeken bij de voor de overloop van de zijwand naar de voor- en
achterkant. Als ik dit ook zou aanpassen, zou het aankomen op een complete
zelfbouw van het model en dat was niet de bedoeling. Achteraf zie je er
nauwelijks iets van, dat ik het rond gelaten heb en daar ben ik erg blij mee.

Het
dak is wel overgenomen van de Weense wagen, maar is ingekort en heeft nieuwe
rondingen gehad. Met behulp van styreen stripjes zijn de richels op het dak
nagebootst en deze lopen weer door over de zijkant tussen de raamspijlen. De
deuren zijn zelf uit styreen gesneden en dat was een lastig klusje om de ramen
evenwijdig te houden. Mijn trucje: Neem een boortje met de diameter van het raam
en boor boven en onder een gaatje en snij daartussen met een scherp mesje het
raam uit. Als je evenwijdig boort, kan het resultaat erg mooi zijn, maar het is
wel oefenen. De opklapbare deurtredens zijn gemaakt uit 0,3 mm styreen en daarin
zijn horizontaal kleine groefjes gegraveerd met een daarvoor bestemd Tamiya
mesje.

Het
onderstel is een ingekort Weens exemplaar waarvan de assen ook stroom af nemen.
Dat zal behulp met een microstekker aan de motorwagen worden doorgegeven, maar
deze constructie is nog niet af. De koppeling is afkomstig van Halling en is ook
nog eens functioneel. Hij lijkt aardig op het gebruikte type in Basel en is hij
is makkelijk te bevestigen aan de bodemplaat.
Conclusie
Deze
ombouw laat zien dat je op basis van de Weense E1 en c1 bijwagen leuke en
bijzondere trams kan bouwen. Er is wel een hoop werk in gaan zitten, maar dit
geeft mij juist veel voldoening. De aparte voorkant en de frisse kleurstelling
laat dit model eruit springen op mijn baan en in de vitrine. Ook zijn de
rijeigenschappen zeer goed te noemen en ik hoop in de toekomst meer aparte trams
om te bouwen op basis van de Weense modellen.
Wordt vervolgd
Links:
Halling
(aandrijving)
|